Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de strafvervolging van Filippijnse parlementsleden

  1. Is het juist dat drie journalisten zijn aangeklaagd voor rebellie? Deelt u de mening van de internationale pers dat de vrijheid van meningsuiting in de Filippijnen blijvend onder druk staat? (1) Bent u met mij van mening dat dit onaanvaardbaar is?

  2. Is het juist dat tegen vijf parlementariërs in de Filippijnen strafvervolging wegens rebellie is ingesteld? Bent u met mij van mening dat het hier een politiek meningsverschil betreft dat strafrechtelijk wordt uitgevochten en dat dit een aantasting is van de democratische rechtsstaat? (2)

  3. Bent u bereid hiertegen protest aan te tekenen bij de Filippijnse regering en haar te vragen de burgerlijke vrijheden te waarborgen, met name de strafvervolging tegen politici in te trekken en de pers direct noch indirect te breidelen? Zo ja, op welke wijze? Indien neen, waarom niet?

  4. Is het juist dat dit jaar al negen leden van de Bayan Muna-partij, mensen die tot dezelfde partij behoren als enkele van de aangeklaagde parlementariërs, door onbekenden om het leven zijn gebracht? (3)

  5. Hebt u tevens kennis genomen van de vermissing van vakbondsleider Arturo Macalalag? (4)

  6. Bent u tevens bereid er bij de Filippijnse autoriteiten op aan te dringen de moorden op politieke activisten en de vermissing van de vakbondsleider zo snel mogelijk op te helderen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord van minister Bot (Buitenlandse Zaken)

(Ontvangen 31 mei 2006)

  1. Ik heb vernomen dat er sprake is van een vooronderzoek dat de Filipijnse autoriteiten tegen twee journalisten en hoofdredacteur van een Filipijnse krant hebben ingesteld. Dit vooronderzoek is ingesteld naar aanleiding van een klacht die de Filipijnse politie tegen deze personen heeft ingediend wegens rebellie. In deze omstandigheid vind ik het te vroeg om te spreken van inperking van vrijheid van meningsuiting.

  2. Het is mij bekend dat de Filipijnse autoriteiten tegen vijf parlementariërs strafvervolging wegens rebellie hebben ingesteld maar dat genoemde personen zich wel vrij kunnen bewegen.

    Zoals ik in mijn antwoord op eerdere vragen van de heer Van Bommel over de situatie in de Filipijnen (Kamerstuknummer 1151, 2006) heb aangegeven, heb ik geen zicht op de feiten die aan deze strafvervolging ten grondslag liggen.

  3. Ik ben bereid om, evenals ten tijde van de noodtoestand in februari jl., in EU-verband mijn zorg ten aanzien van de instabiele situatie aan de Filipijnse autoriteiten over te brengen en de Filipijnse autoriteiten op te roepen burgerlijke vrijheden, vrijheid van pers en mensenrechten te respecteren.

  4. Ja.

  5. Ik heb begrepen dat vakbondsleider Arturo Macalalag enkele uren is vastgehouden door de Filipijnse politie. Inmiddels is hij weer vrijgelaten. Van vermissing is dus geen sprake meer.

  6. Ik ben bereid om in EU-verband de moorden op de politieke activisten bij de Filipijnse autoriteiten aanhangig te maken.

Bronnen:

  1. The New York Times, “The Philippines wages a campaign of intimidation against journalists”, 3 april 2006.
  2. Het betreft de parlementsleden Ocampo, Casino, Virado, Mariano en Maza. Zie ook ‘Aanhangsel 1151, vergaderjaar 2005-2006’ te downloaden als pdf.
  3. “Two Bayan Muna leaders shot dead in Bicol”, 27 april 2006. Het betreft Jimmy Mirafuentes en Jason Delen. Zie http://www.zumel.com
  4. “Adlo-KMU trade union organizer missing”, 27 april 2006. Zie http://www.zumel.com